Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF7342

Datum uitspraak2008-10-02
Datum gepubliceerd2008-10-08
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers315443 / HA RK 08-237
Statusgepubliceerd


Indicatie

Wrakingsverzoeken niet-ontvankelijk omdat niet kan worden gesproken van feiten of omstandigheden die na de eerdere verzoeken aan verzoeker bekend zijn geworden. Een volgend wrakingsverzoek zal niet in behandeling worden genomen omdat verzoeker misbruik maakt van het middel tot wraking.


Uitspraak

Beschikking RECHTBANK ROTTERDAM Meervoudige kamer voor wrakingszaken Uitspraak : 2 oktober 2008 Zaaknummer : [zaaknummer] Rekestnummer : [rekestnummer] Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van: [naam verzoeker], wonende te [adres], verzoeker, strekkende tot wraking van mr. [naam rechter], kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, sector kanton (hierna: de rechter). 1. Het procesverloop en de processtukken Bij de rechter zijn in behandeling de door de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam als eiseres tegen verzoeker aanhangig gemaakte civielrechtelijke vordering met zaaknummer [kenmerk] (hoofdzaak) en de door verzoeker tegen [naam derde] aanhangig gemaakte vrijwaringszaak met zaaknummer [kenmerk]. Bij fax-bericht van 30 juli 2008 heeft verzoeker de rechter in beide procedures gewraakt. Bij beschikking van 11 september 2008 heeft de rechtbank de verzoeken tot wraking afgewezen. Bij brief van 19 september 2008 heeft verzoeker de rechter opnieuw in beide procedures gewraakt. De wrakingskamer heeft kennis genomen van de griffiedossiers van de hierboven omschreven civielrechtelijke procedures. 2. Het verzoek Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker aangevoerd hetgeen is verwoord in zijn wrakingsverzoekschrift ex art. 36 en 37 RV, waarvan een gewaarmerkte fotokopie aan deze beslissing is gehecht. 3. De ontvankelijkheid van het verzoek Blijkens de inhoud van het wrakingsverzoekschrift is deze tweede wraking door verzoeker gebaseerd op feiten en omstandigheden, door hem ontleend aan de schriftelijke reactie van de rechter op de eerste verzoeken tot wraking, gedateerd 14 augustus 2008. De inhoud van deze schriftelijke reactie van de rechter was aan verzoeker bekend ten tijde van de mondelinge behandeling van de eerste wrakingsverzoeken ter zitting van de wrakingskamer op 28 augustus 2008 en de inhoud ervan is bij die behandeling aan de orde geweest en is door de rechtbank bij de beoordeling van de eerste wrakingsverzoeken betrokken. Uit het voorgaande volgt dat er ten aanzien van de grondslag van de tweede wrakings-verzoeken niet kan worden gesproken van feiten of omstandigheden die pas na de eerdere verzoeken aan de verzoeker bekend zijn geworden, een en ander als bedoeld in artikel 37, lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Verzoeker is daarom niet-ontvankelijk in zijn verzoeken. Verzoeker heeft thans tweemaal de wraking van de rechter verzocht. Het eerste verzoek is afgewezen en dit tweede verzoek is niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn voorgedragen. De inhoud van het eerste wrakingsverzoek, alsmede de inhoud van het onderhavige wrakingsverzoek laten zien dat verzoeker het middel tot wraking bij herhaling zonder deugdelijke grondslag inzet. Als gevolg daarvan is de voortgang van de procedure vertraagd. Verzoeker maakt aldus misbruik van het middel tot wraking, een en ander als bedoeld in artikel 39 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling wordt genomen. 4. De beslissing verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek. bepaalt dat een volgend verzoek van verzoeker tot wraking van mr. [naam rechter] niet in behandeling wordt genomen. Deze beslissing is gegeven door mr. M.F.L.M. van der Grinten, voorzitter, mr. L.A.C. van Nifterick en mr. P. Vrolijk, rechters. Deze beslissing is bij afwezigheid van de voorzitter door de oudste rechter uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 oktober 2008 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier en door dezen ondertekend.